Vanochtend genoot ik nog even na van een prachtige wandeling die ik afgelopen zondag maakte, op de Veluwezoom.
De zon gaf een gouden gloed op het herfstblad en zette de boom in het licht. Ik dacht: daar wil ik staan.
De zon verwarmde mijn gezicht en alles was op dat moment goed.
Nu ik de foto bekijk, zie ik de zwarte schaduw achter me. Door het donker, lijkt het licht nog lichter.
Ik zie mezelf twee keer, en denk aan mijn leven dat soms zo’n dubbelleven lijkt. Het leven en de dood. En toch voel ik verbinding.
De schaduw hoort bij mij.
Herken je dat? Die twee levens? Een leven vóór en een leven ná? Na die datum die in je geheugen gegrift staat: de dag van afscheid van een dierbare. Hoe doe je dat? Die verbinding maken in een leven dat soms zo uit twee delen lijkt te bestaan. En soms uit nog meer delen…verdriet en mooie herinneringen buitelen over elkaar.
Rouw kent veel aspecten. Door ernaar te kijken, te benoemen, te durven doorvoelen, kom je verder. Dat gaat niet van de ene op de andere dag. Daar gaat tijd overheen. Een niet te voorspellen tijd. En nee, tijd heelt niet alle wonden. Rouw draag je altijd bij je. Maar je kunt rouw verweven in je leven, door de tijd en in jouw eigen tempo.
Verzacht verdriet‘ Het is zoals het is’, zegt men. ‘Het wordt zoals het wordt’, zeg ik. Er is geen statisch zijn, van rouw, gemis en pijn. Er is ontwikkeling. Omwikkel je intens verdriet met zacht en lieve dingen. Want rond de leegte in je hart zijn ook her – inneringen.
‘Verdriet is dat ding met stekels’ , schrijft Dirk de Wachter in zijn boek ‘De kunst van het ongelukkig zijn’. Je kunt de stekels niet wegsnijden. Wat we kunnen doen, is het omzwachtelen met verhalen, windsels, pleisters. Tot de stekels niet meer prikken, tot we het verdriet bijna koesterend kunnen meenemen.
Bovenstaande afbeelding met tekst is nu verkrijgbaar als kaart
‘Ik word elke ochtend wakker en dan is het er als een mokerslag. Alsof ik het iedere ochtend opnieuw hoor. Niet te doen, zo rauw. Herken je dat? En (wanneer) wordt het milder?’ De vragen zetten me aan het denken. Ze zijn afkomstig van iemand met rauwe rouw.
Ja, ik herken het. Het eerste deel van de vraag is gemakkelijk te beantwoorden. Wordt het milder? Wanneer? Dat zijn vragen waar ik geen antwoord op weet.
‘Ieder rouwt op zijn manier, in zijn tempo… ik weet het niet, het is voor iedereen anders,’ zou ik kunnen antwoorden, maar ik besluit om haar te vertellen hoe het bij mij werkte.
Ik schrijf haar: ‘Elke ochtend was het eerste wat ik dacht: ‘Robbin’. En ik dacht: ‘Hoe begin ik deze dag? Wat moet ik, wat kan ik en wat doet er eigenlijk toe?’ Mijn gevoel en lichamelijke pijn gaan altijd nauw samen. Zo heb ik buikpijn als ik ergens tegenop zie en ben ik misselijk bij té moeilijke dingen. Mijn schouders hebben veel te dragen, waardoor ik chronisch nek- en schouderpijn heb. Deze rouw voelt als messteken in mijn maag (bij jou de mokerslagen?) en ik belandde bij een hartspecialist vanwege pijn in mijn hart. Ik blijk een goed hart te hebben (mooi toch?) en ik vroeg de arts of het ‘broken heart’- syndroom echt bestaat. Ja dus. Gelukkig heeft dat bij mij niet doorgezet. Tijdelijke pijn. Tijdelijke rouw? Nee.
Elke avond zag ik ertegenop om naar bed te gaan. Want, zodra ik ging liggen, dacht ik: ‘Robbin’. En dan had dat niet met ‘koester de herinneringen’ te maken. Dat gemis, die leegte!
Op een ochtend werd ik wakker, en ik dacht: ‘Hee, ik heb gisteravond niet aan Robbin gedacht’. Op een avond, toen ik in bed stapte dacht ik: ‘ach, ik heb vanochtend, en de hele dag nog niet aan Robbin gedacht’
Ik weet niet meer in tijd te denken. Heel globaal kan ik wel zeggen hoe het mij de eerste jaren is vergaan. Het eerste jaar na overlijden van Robbin heb ik als verdoofd doorgeleefd. Ik deed de dingen die moesten en ik werkte, ook weer met plezier en als ‘verwerking’. Het tweede jaar kwam het gevoel misschien nog wel meer binnen. Dat intense gemis, missen. Na anderhalf jaar dacht ik ‘nu is het wel genoeg geweest, kom nu maar weer terug’. Aan lotgenoten, na een lezing over rouw, vroeg ik: ‘hoe gaat het derde jaar?’ Het bleef stil in het zaaltje met veel aanwezigen.
Eerlijk gezegd, het leek in dat derde, en inmiddels het vierde jaar, met golven moeilijker te worden. De messteken werden intenser, maar kwamen minder vaak voor. Het leven is intenser geworden. Ik kan ook weer meer van mooie dagen en ontspannende activiteiten genieten. Ik doe zo min mogelijk aan oppervlakkige gesprekken, contacten hebben meer diepgang gekregen.
In het boek ‘Rouwen in de tijd’ schrijft Marinus van den Berg hoe je in een moeras belandt, daarna dwaalt in een doolhof, een tijd in een labyrint blijft. En dat je in de vertraagde tijd komt. Ik herken dat wel.
Het is fijn om te weten dat je uit het moeras komt. En op sommige dagen voel ik me er opnieuw in zitten, ben ik niet in beweging te krijgen, voel ik me verlamd door verdriet.
Gelukkig zijn er ook vuurplaatsen. Daar ontmoet ik gelijkgestemden of juist mensen die zo krachtig en kwetsbaar zich opstellen, dat ik me bij hen kan opladen. We delen verhalen en ervaringen. Daar zijn mensen die tijd hebben en luisteren.
Ieder rouwt op zijn manier, in eigen tempo. De een loopt snel, de ander hinkelt, net als in het ‘gewone’ leven. Maar dat wist je al. En of je nu snel of langzaam loopt, het is vallen en opstaan. En weer vallen….en opstaan…
Dit is hoe het bij mij werkte. Echte antwoorden heb ik niet. Ik wens je heel veel kracht en zachtheid, lieve mensen die je steunen en vuurplaatsen met warmte.
Liefs voor jou in dit rauwe landschap van rouw.
Lieve groet,
Wilma ‘.
Voor wie mij en Robbin niet kent. Robbin is mijn jongste zoon. Hij is altijd 21 jaar gebleven.
When we lose someone we love, we must learn not to live without them but to live with he love they left behind.
Wat een mooie tekst! Al een tijdje geleden sloeg ik de woorden op, toen ik ze tegenkwam. Om er ooit iets mee te doen. Ze te verwerken. Als rouwverwerking.
Rouw verwerken. Ik blijf het een mooie term vinden, al vinden veel mensen ‘Rouw verweven’ beter klinken. Verwerken ligt voor mij in het creatieve proces. Ik verwerk in mijn schilderijen, door tekenen en schrijven.
Ik spreek veel met ‘vriendinnen-lotgenoten’. We noemen de namen van onze kinderen van wie we afscheid moesten nemen. Intens verdriet, gemis en soms boosheid en frustraties borrelen op. En altijd komen ook prachtige herinneringen naar boven. Vol trots vertellen we elkaar over onze kinderen. Hoe en wat hij/zij deed, liet zien van zichzelf, hoe creatief ze waren of hoe goed ze waren in sport… en vooral: hoeveel liefde zij in onze levens brachten. Soms laten we elkaar foto’s zien van onze prachtige kinderen. Verhalen kunnen vertellen over je kind is zo fijn. De ruimte krijgen.
Wat me steeds weer raakt, zijn de verhalen die ik hoor, over hoe vrienden en familie afhaken. Naast het rouw-verdriet komt dat verdriet erbij. Voor vrienden/familie is het denk ik, te moeilijk om over de dood te praten. Want dat gevoel ‘je moet er toch niet aan denken dat je kind…’ overheerst. Als je het er maar niet over hebt, is het er misschien niet.
‘Laat ik het er maar niet over hebben, want dan denkt ze er weer aan’. (vaak gehoord).
De andere kant van dit zwijgen: Doodzwijgen doet zo’n pijn! Zo ontstaat die leegte, de pijn van het gemis. Zo horen we ook nooit meer mooie herinneringen die jij misschien had aan ons kind. En je geeft degene met rouw geen kans om te vertellen over zijn/haar zo geliefde kind. Rouw is meer dan alleen praten over de ziekte, het ongeluk, de omstandigheden van de dood. Het is ook het kunnen be-lichten. Liefdevolle herinneringen maken rouw wat lichter.
De liefde voor ons kind blijft altijd bestaan. Liefde is in mooie herinneringen. Die voeden de leegte in het hart.
‘We must learn to live with the love they left behind’
Een beeld dat me raakt.
Op een afstand zie ik haar staan. Een vrouwenfiguur. Haar hand opgeheven in de stralend blauwe lucht. Ik denk: wat een krachtige vrouw.
Als ik doorloop, zie ik een kindje achter haar rug.
En de woorden ‘beproefd maar niet gebroken’.
De woorden dringen diep binnen. Een moeder, een kind. Een kind, een moeder.
Er staat een datum: 1 februari.
Het is in Zierikzee, dus het beeld zal er geplaatst zijn naar aanleiding van de watersnoodramp.
Ik voel de woorden. Ik voel mijn gemis.
Ik denk aan alle moeders die hun kind missen, aan kinderen die hun moeder missen.
En de kracht die zij vinden om door te gaan.
Beproefd, maar niet gebroken.
Wat zou het mij hebben getroost… weten dat dat óók rouw is: verlies van gezondheid. Of verlies van de gezondheid van je kind, je partner of je ouders. In die tijd van grote zorgen om de gezondheid van mijn kind en de gezondheid van mijn moeder, ging ik naar een rouwtherapeut. Ik dacht heel stil in mezelf ‘het lijkt wel rouw, dit verdriet, dit verlies van wie zij waren’. Maar ik dacht ook: ‘ze leven nog, dus het ís geen rouw’.
Nu weet ik: dit is rouw. Levend verlies.
Dat een bepaald gevoel een naam heeft, verandert niets aan het gevoel. Maar rouw is zo eenzaam. Weten hoe het werkt, hoe het kán werken, is belangrijk. Weten dat rouw nooit voorbij is, helpt beter dan de opmerkingen ‘het komt wel goed’. Weten dat rouw geen opeenvolgende fases heeft, maar alles in de tijd door elkaar heen buitelt, helpt. Iemand die je ziet en uitleg kan geven is fijn.
Er zijn veel mensen die schrijven over rouw. Maar juist als je rouwt, kun je je vaak zo moeilijk concentreren op lezen. Ik heb nog een stapel interessante boeken te gaan. Op YouTube kun je filmpjes zien door Manu Keirse, deskundige op het gebied van rouw. Hij vertelt met prettige stem over een aantal onderwerpen. Aanrader als je met rouw te maken hebt (zelf, of in je omgeving).
( Levend verlies is ook verlies van werk, scheiding, en verlies van gezondheid van jezelf of van een dierbare). #verlies#verdriet#rouw#steun
Het roodborstje is mijn lievelingsvogeltje, mijn troostvogel. Dat komt door Robbin. In het boekje ‘..en het roodborstje zingt’ schrijf ik daarover het volgende:
Robbin:
Op 21 maart 2016 overleed Robbin, mijn jongste zoon. Hij werd 21 jaar.
In het Engels is robin=roodborstje. Vanwege de naam én zijn rode kleur werd dit mijn lievelingsvogeltje. Rood was namelijk ook Robbins lievelingskleur. In een van de laatste gesprekken zei hij tegen me: ‘rood is de kleur van de liefde’.
Op onverwachte momenten duikt het roodborstje op. Het geeft me moed op moeilijke momenten. Vaak word ik er blij van. Dan maakt mijn hart een sprongetje, een huppeltje. Het roodborstje maakt dat ik aan Robbin denk, zo voel ik liefdevol verbinding.
Kort geleden ging ik een dagje naar zee. Even ertussenuit, zorgen en werk achterlatend.
Een dagje genieten, zeg maar. Toch vind ik ‘genieten’ een lastig woord. Want hoe kun je ooit nog echt genieten na de dood van je kind?
Toen ik in de tijd van rauwe rouw, kort na het overlijden van Robbin, weleens ging wandelen en vertelde dat ik dat fijn vond, zei een vriendin tegen me: geniet ervan he. Hoe kon ze dat zeggen? Het troostte mij, maar zo’n wens in die tijd…
Maar nu, kort geleden (vier jaar en 1 seizoen later) ging ik samen met mijn man naar zee en verheugde me erop.
Toen ik twee straten verder was, moesten we remmen.
Midden op de weg, zat een vogeltje. Een roodborstje. Hij maakte een huppelsprongetje en… vloog weg.
Dat mijn ‘troostvogeltje’ zich zo liet zien, kon volgens mij maar 1 ding betekenen. Iets vreugdevol.
Maak er een mooie dag van. Geniet er maar van.
Dat heb ik gedaan: genoten. Al blijf ik het een moeilijk woord vinden.
Over corona, een land in rouw, maar ook over persoonlijke rouw. Ik denk er veel over na, maar weet niet zo goed wat ik moet of kan zeggen. Daarom teken en schilder ik.
Alleen maar vrolijke plaatjes maken, lijkt op ontkenning van alle verdriet. Tegelijk helpt het ook. Toen ik gisteren de zon maakte, voelde dat als een bevrijding, na het verwerken van de prut op mijn schildersdoek. ( dat was nog ff technisch gedoetje, ik gebruikte een gel medium om koffiedik op te plakken)
In mijn werk maak ik keuzes. Soms heb ik aandacht voor het donker, verlies, verdriet, en dan heb ik weer aandacht voor moed, kracht, zacht en troost.
Rouw heeft ruimte nodig.
Wie rouwt, heeft kleur en troost nodig.
En zo is mijn schilderij geworden:
Ik heb voor jou de zon geplukt. acrylverf op doek, 80×80 cm
Ik heb er een paar dagen heel intensief aan gewerkt. Een bodem gelegd met koffiedik, van waaruit ik naar de zon heb gereikt.
Het is fijn om met geel te schilderen, het licht weer bij het donker. Het donker en het licht. Tekenen van deze tijd. En natuurlijk: de troostvogel.
Mijn mijmeringen bij het maken van het schilderij lees je hier
Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.